"Latino"
olie op doek h82 x b102cm, januari 2005 |
Uitgaande van een foto van een man met een hoed (weer eens een hoed) was ik van plan een groep te schilderen in
de trant van het bekende beeld uit de film Novecento van Visconti. Toen ik mijn man met hoed op het doek had
staan tekende ik met houtskool meerdere figuren eromheen, maar ontdekte dat het beeld zwakker in plaats van
sterker werd. Eén figuur was mooi zat, dus de extra figuren verdwenen weer achter een volgende laag verf,
op de geestachtige verschijning van eentje na. En die rook aan de horizon: wat zou er gebeurd zijn?
"Babylon: the Maze"
olie op doek 2x h73 x b53cm, februari 2005 |
In de kring waar ik schilder werd als thema 'Babylon' aangedragen, en ieder die dat wilde kon zijn eigen
interpretatie van dit thema maken. Een beetje onderzoek rond zo'n breed thema levert gauw een enorme stroom
aan ideeën en concepten op, waarna je nog moet nadenken over het vertalen van een idee in een beeld.
Je kunt denken aan Babylon als gedroomde stad, als stad van hemelbestormers, een ideale stad die tot niets verviel, en een stad waar 'de toren van babel' die tot in de hemel zou reiken verschillende keren werd gebouwd en verwoest.
De torenbouwende Babyloniërs werden vanwege hoogmoedswaanzin door God gestraft met spraakverwarring (Gen. 11:1-9). Nog eens een wolkenkrabber schilderen vond ik niet spannend, omdat dit al vaak is gedaan sinds de 11e
eeuw. Mij sprak het idee van spraakverwarring meer aan. Als symbolisering hiervan heb ik in het midden van de
twee doeken een wilde en warrige ondergrond geschilderd en er met een episcoop een doolhof overheen geprojecteerd.
In de vier hoeken heb ik heldere, realistische gezichten geprojecteerd van mensen met hun mobiele telefoon.
Een opzettelijk contrast tussen duidelijkheid en onduidelijkheid. Al kunnen we nu op alle mogelijke plekken
met elkaar communiceren, toch wordt de kwaliteit van onze communicatie niet noodzakelijkerwijze beter. Of
mobiele communicatie ons de gedroomde hemel kan bezorgen is maar de vraag, zeker wanneer de dekking onvolledig
is, de exploitatie commercieel is en het aanbod van mogelijkheden onoverzienbaar groot is. Waar leidt de
techniek ons heen, en wordt ons leven er beter op, of worden we in onze jacht naar altijd meer simpelweg door
de commercie geplukt?
"Babylon: Skydiver"
papier op hardboard en acryl op perspex h67 x b61cm, maart 2005 |
Dit 'Babylon' schilderij is gebaseerd op het idee dat je door te bouwen een ideaal kunt bereiken, bijv. de
hemel in het geval van de toren van Babel. Om chaos te voorkomen moeten bouwactiviteiten in banen geleid worden
en daartoe zijn wetten voor ruimtelijke ordening opgesteld. Er zijn gemeentelijke commissies bouw- en
woningtoezicht, er zijn stadsarchitecten, landschapsarchitecten en er is in Nederland een rijksbouwmeester.
Hoewel dit allemaal bedoeld is om de ruimte zo goed mogelijk vorm te geven, betekent het niet dat we in een
ideale omgeving vertoeven. Zoveel mensen, zoveel wensen. De gewone burger, de boer, de politicus, de kunstenaar,
de ondernemer, de aannemer, de projectontwikkelaar, de milieubeschermer, zij spreken allemaal hun eigen taal
en ze hebben allemaal hun eigen verlangens. Geen wonder dat de belangen botsen. Geen wonder dat onze omgeving
ons soms benauwt. Geen wonder dat we er soms aan willen ontvluchten. Denkend aan de stedelijke ontwikkelingen
in Nederland zag ik keurig volgens de regels uitgevoerde maar onleefbare urbanisatie voor me, waarin het groen
op het land totaal is verdwenen en alleen het blauw van de lucht over is. Kijk naar de plattegrond van deze
gedroomde stad en bedenk je hoe het leven daar is. De parachutist heeft op dit moment nog ruimte zat, maar
hoe lager hij komt hoe verstikkender het voor hem wordt en hoe duidelijker het wordt dat hij niet in een
weiland maar op asfalt zal landen.
Het daadwerkelijk maken van dit werk heeft niet weken (zoals gebruikelijk) maar maanden van nadenken en prutsten gevergd. Ik begon met een hardboardplaat die ik aan beide zijden met gesso voorbewerkte. Op de voorkant plakte
ik stukken stad uit een oude stratengids, waarbij veel Nederlandse steden gebroederlijk aaneen gesmeed zijn.
Een hels karwei omdat ik de straten, autowegen en treinverbindingen wilde laten aansluiten tot een groot geheel.
Op de achterkant plakte ik tegen het kromtrekken ook papier, maar niet zomaar papier. Hier zitten A4 velletjes
met wetteksten op het gebied van ruimtelijke ordening. Ze zitten symbolisch aan de achterkant, immers zoals
alle wetgeving onzichtbaar voor de toeschouwer maar wel degelijk op de achtergrond aanwezig. De hardboardplaat
heb ik daarna opgedikt met strippen MDF. De parachutist die nu boven de stad hangt was geen idee dat vanaf
het begin bestond, maar kwam als sterk visueel beeld boven toen ik dacht aan het ontstijgen van het aardse.
Omdat een parachutist natuurlijk daalt en niet stijgt lijkt het achteraf misschien dat ik dacht aan het verhaal
van Icarus, maar dat is niet zo. Ruimte en vrij vliegen waren mijn enige gedachten. Dat de gedachte 'wat omhoog
gaat ook weer omlaag moet komen' mooi aansluit bij de geschiedenis van de toren van Babel had ik in eerste instantie niet door maar bleek later mooi meegenomen. Toen ik een mooi beeld had om te schilderen vond ik
het jammer om het rechtstreeks op de straten te schilderen, omdat dan het doorlopend stratenpatroon gedeeltelijk onzichtbaar zou worden. Toen kwam het idee om het te schilderen op een doorzichtige perspexplaat die er op een
paar centimeter voor zou moeten worden gemonteerd. Daarmee zou ik dan niet alleen meteen zichtbare ruimte in
het werk creëren, maar ik zou meteen de meerlagige aard van het werk symboliseren. Met enige hulp kwam
ik erachter hoe ik dat technisch, met gaten boren en bouten verzinken, zou moeten doen. Omdat olieverf slecht
hecht op perspex, moest ik beter hechtende acrylverf gebruiken. Omdat ik niet eerder met acryl had geverfd heb
ik op oude stukken glas een aantal proef parachutisten gemaakt om te kijken of ik het beste op de voorkant of
op de achterkant van het perspex moest schilderen. Op de achterkant zou beter zijn, omdat de afbeelding dan
goed beschermd zou zijn, maar zo kreeg ik onmogelijk een mooie afbeelding. Het moest dus uiteindelijk op
de kwetsbare voorkant. Ik projecteerde de parachutist met de episcoop op de gewenste plek en zette de contouren
op met onuitwisbare stift. Daarna kleurde ik de vlakken in. Tenslotte de bouten op de hoeken er weer door, afmonteren en klaar was Kees. Wat een werk...
"Drummers at the Gate, still"
olie op MDF-plaat h45 x b66cm, april 2005 |
Op het eerste oog gewoon een aardig toeristisch plaatje van twee authentieke trommelaars in traditionele kledij.
Het kan Marokko zijn of een ander warm land en de poort waarvoor ze staan is een deel van een oude, kapotte
stadsmuur. Als we hier een archeologische ruïne zien vinden we het prachtig, maar gesteld dat de muur in recent
of nog voortgaand oorlogsgeweld door bombardementen is gesneuveld wordt het een ander verhaal. En wat is die
verontrustende rook in de bebouwing op de achtergrond (zie ook "Latino")? Is het een
fabriekje dat de milieuwetgeving niet al te nauw neemt of is het een rooksignaal van een bomaanslag door een
zelfmoordterrorist? Mijn titel heeft als positieve suggestie dat wat er ook gebeurt en hoe een volk ook lijdt,
het volkseigene - de tradities - niet kapot te krijgen zijn. De folklore overleeft hoe dan ook.
"The Drinks are Finished"
olie op 4 panelen triplex 4x h42 x b32cm, mei 2005 |
Tja, daar zit je dan. Het feestje is voorbij en de ruimte die eerst volstond met mensen is nu erg leeg. Een paar
lege glazen en flesjes herinneren aan het drinkgelag maar de twee personen moeten zich weer klaarmaken voor het
leven van alledag. Na het zien van een documentaire over Francis Bacon, die geweldig ruimte in zijn schilderijen
suggereert, vond ik het een goed idee om hier ook eens heel veel open te laten. Eerder heb ik dat idee van
oningevulde ruimte ook al gebruikt in "Older",
"Cocooned I" en "Cocooned II" en
in "Latino".
"Something in the Depth"
olie op doek h83 x b103cm, september 2005 |
Daar beneden moet iets zitten, maar wat het is blijft onduidelijk en buiten beeld. Toch lijkt het de moeite waard, want waarom zou de man anders zulke capriolen uithalen om eraan te kunnen? Wel vaker getroosten we ons moeite om het onbereikbare toch in handen te krijgen.
"Rolls Rappers, Cool Ya"
olie op doek h93 x b63cm, november 2005 |
Kleine jongetjes kleine autootjes, grote jongens grote patserauto's. Mannen blijven kinderen en meten hun ego en succes graag af aan hun grote en dure auto. Met name in muziekvideo's van zwarte rappers figureren naast schaars geklede vrouwen en opzichtige gouden sieraden heel dure auto's als statussymbool onder het motto 'kijk eens wat ik allemaal heb'. Het gaat hier om 'tits & ass', om 'bling' en om 'vroom'. En dat is het. In deze context van banaal haantjesgedrag en vulgariteit worden de chicste auto's gereduceerd tot pooierbakken.
"Explosion"
olie op doek h83 x b103cm, december 2005 |
Dit keer een bewegend beeld, of in ieder geval een beeld waarin beweging gesuggereerd wordt. Alsmaar mensen in een statische houding weergeven is ook niet alles. De drukgolf van een of andere explosie blaast deze man van zijn plek. Als het alleen een explosie van kleur is valt het mee, maar als het een andere explosie is wordt het lot van de man bedenkelijk. Net als bij "Something in the Depth" heb ik eerst een kleine tekening gemaakt, en met rastertechniek heb ik die tot groot formaat opgeblazen.